Een andere geniale aanpassing aan de omstandigheden in het open veld is de corpora nigra, ook wel druivenpitjes genoemd. Deze ingebouwde miniatuur zonneklepjes beschermen het netvlies tegen het felle zonlicht. Meer hierover kun je lezen in het artikel over iriscopie. Wat je verder nog over het zintuig oog moet weten om paarden beter te kunnen begrijpen, is dat paarden in hun ogen 9 maal meer staafjes hebben dan mensen. Deze staafjes zorgen ervoor dat het paard beter in het donker kan zien dan de mens. Ook dit is een aanpassing aan zijn leven als dag- en nacht actief dier. Meer staafjes betekent echter ook: minder kegeltjes. Heeft een mens drie soorten kegeltjes, het paard heeft er twee. Met een deel van de kegeltjes ziet een paard blauw licht, dat een korte golflengte heeft. Met een ander deel van de kegeltjes ziet het groen en rood licht, dat respectievelijk een midden- en een lange golflengte heeft.
Met behulp van een computer is uitgezocht hoe dat eruit ziet. De wereld volgens het paard is grijsgelig en wazig. Groen en oranje worden als geel waargenomen, rood wordt een soort groenig grijs - en blauw blijft blauw. Kegeltjes werken namelijk het best in fel licht, maken uitgebreide kleurwaarneming mogelijk en zorgen voor een scherper zicht. Dit is de reden dat paarden kleuren op een andere manier waarnemen dan mensen. Bij fel licht (kegeltjes actief) kan het paard de kleur geel goed waarnemen. Bij schemerlicht (staafjes meest actief) kan het paard de kleuren groen en blauw het beste waarnemen.
Wat niet zo heel best lukt, is van een lichte ruimte ineens naar een donkere ruimte gaan. De aarzelingen van een paard op dit gebied hebben daar mee te maken. Niet met ongehoorzaamheid of dwarsliggerij. Houd hier rekening mee in de omgang met paarden. Voor de omschakeling van donker naar licht heeft een paard minder tijd nodig.