Ook leerde ik dat 'Bargoens' (boeventaal) soms wel makkelijk was in de handel zodat een buitenstaander niet wist waar je het over had: Als er iemand op stal kwam en er werd gesist: 'Jan aan de lat', dan wist je dat hij katholiek was en kon je er rekening mee houden, een 'hortbonk' is b.v. paardenvlees. 'Pianospelen' is uit de kassa stelen. Als er dan weer eens op stal een 'patjepeeër' (een poenig persoon) met een blonde 'pagadet' (opgedirkte dame) voorbij kwam wist je vooruit al dat de handel in het paard wel rondkwam want de vriendin moest natuurlijk wel een goed en vooral duur paard.
Uiteraard zijn de meeste mensen inmiddels wel op de hoogte van de geldbedragen zoals een 'joet' en een 'rooie rug' maar aan 'okke-taaien'(d.m.v. een handigheidje te weinig geld teruggeven) werd bij ons nooit gedaan; je geld eerlijk verdienen was het devies.