Tot nu toe geldt echter: hoe vroeger je met de bestaande medicatie begint, des te beter, want de medicatie zorgt er ook voor dat de middenkwab niet groter wordt. Bij een niet behandelde PPID blijft de middenkwab groeien.
Daardoor kunnen ook de omliggende structuren in de knel komen, met alle gevolgen vandien. De medicatie, die levenslang moet worden toegediend en het paard definitief ongeschikt voor consumptie maakt, vermindert de uitscheiding van hormonen door de midden kwab, waardoor de paarden weer beter in hun vacht komen, meer spiermassa krijgen, weer alerter worden en minder gevoelig zijn voor hoefbevangenheid en secundaire infecties.
PPID, IR (insulineresistentie) of EMS (equine metabool syndroom)?
Er is nog een andere gegronde reden om paarden met 'verdachte klachten' te laten testen op PPID. Sommige klinische symptomen van PPID komen namelijk overeen met de verschijnselen die jongere paarden met IR (insulineresistentie) of EMS (Equine Metabool Syn-droom) vertonen. Hoefbevangen-heid, lokale vetopho-pingen en insuline resistentie zijn hiervan de belangrijkste voorbeelden. Er zijn ook verschillen. Paarden met EMS worden niet magerder maar zijn juist dikker en vertonen geen vachtveranderingen. Om erachter te komen of een jonger paard met IR alleen IR heeft dan wel op weg is naar EMS of PPID zul je toch echt de bloedtest moeten laten doen.
Zowel voor IR als EMS geldt dat je deze aandoeningen, die tot een afwijkende stofwisseling leiden, buiten de deur kunt houden door ervoor te zorgen dat de hoeveelheid en het type voeding altijd in relatie staat tot de hoeveelheid energie die het paard nodig heeft om vrolijk, gezond en vitaal te blijven en zijn werk goed te kunnen doen, terwijl PPID levenslang blijft bestaan en in principe progressief is. Met andere woorden: het proces schrijdt voort, met alle ellende van dien.