en het takje in haar mond. Een visser, die tot dan toe geconcentreerd naar zijn dobber had gestaard, heeft het hele tafereel gezien en blijft kijken, want de merrie laat het takje vlak voor me op de grond vallen. Alsjeblieft. Ik pak het takje op en gooi het een flink eind weg. Met dat ik de gooibeweging maak is de merrie ook al weg, in volle draf achter het takje aan. De mond van de visser staat nu open. De mijne ook. Al spelend verwijderen we ons steeds verder van de kudde. We naderen de volgende krib al. 'Kom, ik ga je terugbrengen naar je familie', deel ik de merrie hardop mede. Zij vindt het best. Nu we toch zo lekker aan het spelen zijn bedenk ik een nieuw spelletje: dansen. Met het takje in mijn hand draai ik een acht. De merrie volgt me als een schoothondje. Steeds ingewikkelder worden de figuren, totdat we echt aan het dansen zijn, steeds wilder en sneller. De merrie vindt het prachtig. Ze gooit haar hoofd in de lucht, legt haar oren in de nek, rekt haar bovenlip uit tot een soort slurfje en galoppeert in volle vaart op me af, om vlak voor me plotseling te stoppen. Het zand stuift alle kanten op.
Schouwspel
Ondertussen staat de leidhengst nog steeds roerloos op de krib en observeert het schouwspel. Na een aantal achten in het mulle zand neem ik tempo terug en laat de merrie weer apporteren. Dan stuit ik op een leeg yogurtpak. Ik pak het op. De merrie deinst even terug. 'Kun je die ook apporteren?, roep ik en gooi het lompe ding weg.
Even twijfelt ze. Dan draaft ze op het pak af. Het pak heeft een wasachtig laagje, dus het glibbert steeds uit haar mond. Uiteindelijk heeft ze het toch te pakken.
'Dat doen we maar niet nog een keer', zeg ik en neem het pak van haar aan, waarna ik het in het zand begraaf. Ze kijkt een beetje beteuterd. Einde spelletje? Ja, we zijn weer bij je familie. Daar hoor je thuis. Doei!