Tastvermogen - Paardenwaarden

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Tastvermogen

Educatie
Het paard tast zijn omgeving af met zijn grootste orgaan, de huid, die verschillende soorten haar heeft. Een ander belangrijk tastmedium zijn de hoeven. Ook lippen en tong zijn tastmedia die het paard veelvuldig gebruikt.

De paardenhuid is een wondertje van veelzijdigheid. Hij omhult de weefsels en organen eronder als een beschermende jas. Eentje waaraan zelfs het meest geavanceerde merk outdoorjas ter wereld nog een puntje kan zuigen. Hij beschermt tegen beschadigingen, kou, hitte, bacteriën, virussen en uitdroging. Hij maakt vitamine D aan -onder invloed van zonlicht- en slaat dit op. Hij scheidt afvalstoffen uit en hij slaat water en vetten op. Daarnaast zit hij tjokvol receptoren, ontvangers waarmee het paard pijn, druk en verschillen in temperatuur kan waarnemen.
Er is zelfs een apart zintuig ontdekt dat liefkozingen kan waarnemen dan wel onderscheiden van andere soorten aanrakingen. Dit is de reden waarom paarden zich graag laten masseren en strelen.
Drie lagen
De paardenhuid is opgebouwd uit drie lagen: de opperhuid, de lederhuid en de onderhuid.

De epidermis of opperhuid
De opperhuid zelf bestaat ook uit verschillende lagen en slijt/schilfert voortdurend af.
De lagen overlappen elkaar als dakpannen en bewegen van onderen naar boven, waar ze uiteindelijk afsterven. Keratine zorgt ervoor dat de bovenste laag harder en taaier wordt. Wat afslijt wordt continu vervangen door cellen uit de tweede laag, de lederhuid (dermis.) Die slijtage ziet er een beetje uit als roos tussen de haren van de vacht. 
Er zitten nog veel meer kleine zintuigjes in de huid. Je zou kunnen zeggen dat er voor elke mogelijke ervaring wel een ontvanger is. Eentje voor lichte druk, eentje voor zwaardere druk, eentje voor kou, eentje voor hitte, et cetera. We zetten er een aantal op een rijtje. 

Lichaampjes van Meissner:
kunnen voelen wanneer lichte druk en aanraking begint en eindigt. Ze bevinden zich in de uitstulpingen van de lederhuid (dermis), vlak onder de opperhuid (dermis). Op lippen, oogleden, geslachtsorganen.

Lichaampjes van Ruffini en Krause
worden nog onderzocht. Ze zijn gevoelig voor warmte, koude, druk en pijn. Ze bevinden zich diep in het onderhuidse bindweefsel en zijn omgeven door steunweefsels en netten van zenuwvezels. Aangenomen wordt dat deze receptoren fungeren als het
alarmsysteem van het lichaam. 

Lichaampjes van Pacini: 
bestaan uit een zenuwuiteinde, omringd door concentrische ringen van bindweefsel. Het indrukken van deze ringen activeert een impuls door het vrije zenuwuiteinde. Pacini lichaampjes zijn gevoelig voor druk en hoog frequente trillingen. Ze rekken wat uit bij druk. Dit wordt doorgegeven aan de zenuw.

Vrije zenuw-uiteinden:
liggen als wortels van een boomstam in de hele huid verspreid. Ze zijn gevoelig voor aanraking, pijn en temperatuurschommelingen. 
De opperhuid is een barrière tegen binnendringend water, voorkomt vochtverlies en werkt regulerend, bijvoorbeeld bij de opname van medicijnen. Er zitten geen bloedvaatjes in. De opperhuid dient ook voor contact met de omgeving. Hij bestaat uit
meerdere lagen plaveisel-epitheel en is behaard. De diepste laag van de opperhuid bestaat uit één enkele laag van tegen elkaar aan gelegen, cilindervormige, hoge cellen. Deze cellen hebben een grote, ovale kern. Hierin zitten de Merkelcellen (voor het onbewust waarnemen van van lichte aanrakingen en lichte druk en bepalen wat voor vorm een object heeft dat aangeraakt wordt), de melanocyten (verantwoordelijk voor de kleur van de huid), de keratinocyten (90 %) en de Langerhanscellen, ook wel cellen van Langerhans genoemd. Deze spelen een cruciale rol in het totaal van het immuunsysteem. Bij doorboring van de huid nemen de langerhanscellen antigenen van de binnendringers op en reizen naar een lymfeklier waar ze de antigenen aanbieden aan nog ongespecialiseerde T1-cellen. Dit lijkt een beetje op het opleiden van een speurhond. 'Kijk, deze moet je straks zoeken en onschadelijk maken.' In de opperhuid vind je geen bloedvaten. De cellen van de opperhuid worden gevoed door middel van diffusie vanuit de lederhuid. Diffusie is een proces waarbij deeltjes zich uit eigen beweging gelijkelijk over een ruimte verdelen. 
Sjieke jas
Zo’n sjieke jas moet je natuurlijk goed onderhouden. Dat doen paarden dan ook. Ze groomen en masseren elkaars huid, gebruiken bomen (en mensenhanden) als scrubpilaren, geven hem bij heel heet weer een verkoelend moddermasker en rollen door het zand om de huidporiën schoon te houden die hun lichaamstemperatuur regelen.

Rollen en groomen
Ze rollen ook om oude winterharen kwijt te raken en jeuk te bestrijden. Elkaar aanraken is een belangrijk onderdeel van de kudde-dynamiek. Groomen, zeg maar elkaars huid verzorgen, bestendigt de vriendschappen tussen paarden. Het is tevens een vorm van massage. Regelmatig raken paarden doelbewust een bevriend paard aan op een bepaalde plek waar ze zelf 'aangeraakt' willen worden. Het bevriende paard gaat altijd op dat verzoek in. Groomen bestendigt de vriendschap tussen paarden.
De dikte van de huid verschilt per ras. Pony’s en koudbloeden hebben een dikkere huid dan warmbloeden. De huid aan de bovenkant van het lichaam is over het algemeen dikker dan die aan de onderkant en de benen. Hoe de huid eruit ziet zegt iets over de voedingsconditie, de chemische balans binnenin het lichaam, de conditie van de organen en de weerstand van het paard tegen infecties. Een gezonde huid is veerkrachtig (elastisch), glad, schoon en straalt warmte uit. Een strakke huid is een indicatie van uitdroging of een gebrekkig rantsoen. Als je in de huid knijpt moet deze meteen weer terugveren naar normaal. Paarden die veel buiten zijn hebben een natuurlijke beschermende vetlaag in de vacht die hen beschermt tegen kou en vocht. Poets of was dit vet dus in de winter niet weg. 
Veel zweten of sporen van opgedroogd zweet kunnen erop wijzen dat het paard pijn heeft (gehad) door koliek of koorts. 
In de opperhuid bevinden zich allerlei nuttige ‘stoffen’ die elk een eigen functie hebben.
Collageen = lijmvormend eiwit, verantwoordelijk voor stevigheid en elasticiteit van de huid.
Elastine = een elastisch proteïne in bindweefsel. Het zorgt ervoor dat het weefsel in het lichaam weer zijn oorspronkelijke vorm en grootte aanneemt nadat het uitgerekt, ingedrukt of vervormd is geweest.
Keratine = een taai, onoplosbaar eiwit dat de huid taai en waterafstotend maakt.
Nog dieper in de opperhuid zit melanine, een organisch pigment in de huid dat beschermt tegen uv-straling. Paarden met een witte neus zijn dus gevoeliger voor de zon en zullen sneller verbranden. Toch kan een paard niet buiten zonlicht. De huid gebruikt het om vitamine D aan te maken, wat weer zorgt voor het absorberen van calcium, voor sterke botten en tanden.
Talg
Ook de onderhuid van het paard is rijk voorzien van huidverzorgende ‘substanties.’ Zo heeft elk haarzakje een talgkliertje. Dit minifabriekje produceert talg, een mengsel van cholesterol, eiwitten, zouten, feronomen en vetten. Talg voorkomt dat haren en huid uitdrogen, dat er te veel vocht verdampt en houdt ook bepaalde bacteriën tegen. 
Zweet
Verder heeft een paard zweetklieren, net als een mens. Zweet bestaat voor ongeveer 97-99 procent uit water met daarin opgeloste elektrolyten (zouten) en eiwitten. Het heeft ook een lichaamsreinigende werking. Paarden zweten vier keer zoveel als mensen. De elektrolyten houden de lichaamsvocht balans nauwkeurig onder controle. Zij beheren de toe- en afvoer van water in de cellen. Bij belasting kan 10 ml zweet per uur per kg lichaamsgewicht geproduceerd worden. Dat betekent bij een paard van 500 kg 5 liter per uur! Bij overmatig zweten, uitdroging of oververhitting treden soms spierproblemen en storingen in de spijsvertering op.
De belangrijkste elektrolyten zijn natrium, chloride, kalium, calcium en magnesium. Het is zaak om deze zo snel mogelijk na zware inspanning aan te vullen. Een daling van elektrolyten in het lichaam onderdrukt namelijk ook de dorstprikkel. Dit vergroot de kans op uitdroging. Een verstoorde elektrolytenhuishouding kan spierkramp en hevig zweten veroorzaken. Uitdroging en verlies aan elektrolyten kan bijdragen aan vroegtijdige vermoeidheid. In het ergste geval kan een paard levensbedreigend oververhit en uitgeput raken...
Hieronder een Britse documentaire waarin 
wordt onthuld hoe gevoelig de paardenhuid is
en waarom zweepgebruik op de renbaan niet deugt.
Overigens deugt in onze ogen de hele rensport niet, omdat men voor deze zogenaamde 'sport', die in feite een ordinaire goksport is, piepjonge paarden gebruikt die nog lang niet zijn volgroeid en zich desondanks de longen uit het lijf moeten rennen.   

De Dermis of lederhuid
De dermis is de diepere, dikke levende laag die onder de epidermis zit en veel
bloedvaten, zenuwuiteinden, lymfevaten, haarzakjes en zweetklieren bevat.
Hij bestaat uit twee lagen:
De papillaire laag vormt een gegolfde overgang met de opperhuid. In de papillen die zo gevormd worden zitten bloedvaten, zenuwen en lymfevaten. De golfvorm maakt het contact groter zodat de opperhuid optimaal van voedingsstoffen wordt voorzien. De papillaire laag bestaat uit losmazig bindweefsel (collageen en elastinevezels)
De reticulaire laag is een stevig netwerk van parallel gerangschikte collageen en elastinevezels. Deze laag zorgt voor de nodige stevig-heid en elasticiteit van de huid. 
Hij gaat over in het onderhuidse vetweefsel, de subcutis. Het net is gevuld met bindweefsel. Deze constructie van weefsel en vezels geeft de huid zijn spankracht en elasticiteit. Via collagene vezels zit hij vast aan de epidermis.
De zenuwen dienen samen met de haarzakjes als receptor voor druk, aanraking, trilling, pijn, jeuk, koude en warmte. Hieronder een film over de werking van de huid in het algemeen. 
 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu